Over het stappenplan

Waarover gaat dit stappenplan?

Het Stappenplan voor het waarderen, selecteren en herbestemmen van roerend religieus erfgoed in Vlaamse parochiekerken reikt de kerkbesturen een instrument aan om de hun toevertrouwde erfgoedcollecties, in de context van het wijzigende kerkenlandschap van vandaag, op een verantwoorde en concrete manier te kunnen waarderen, selecteren en desgevallend herbestemmen. Deze handleiding heeft als doel het behoud en zorgvuldige beheer op een duurzame en kwaliteitsvolle manier te kunnen voortzetten.

Kerkbesturen: hoeders van belangrijk erfgoed

Kerkbesturen zijn meer dan vroeger de hoeders en beschermers van het religieus erfgoed. Het is hun opdracht te zorgen voor de materiële voorwaarden waarin erediensten waardig kunnen plaatsvinden. Zij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud en de instandhouding van de kerkgebouwen van hun parochie, en voor het behoud en beheer van het rijke kunst- en cultuurpatrimonium in de kerk en in de andere gebouwen van de eredienst.
Het gaat om een bijzonder omvangrijk en kwaliteitsvol cultuurhistorisch patrimonium, dat wezenlijk deel uitmaakt van de Vlaamse identiteit. Het getuigt van de rijke cultuurhistorische geschiedenis van Vlaanderen. Kosten noch moeite werden gespaard, de beste kunstenaars en ambachtslui werden aangesproken om in de publieke ruimte uitdrukking te geven aan de religieuze gevoelens en om de liturgie aan te kleden. Kerken en hun cultuurhistorisch erfgoed zijn ook spiegels van het sociale leven van een lokale gelovige gemeenschap.
Het erfgoedbewustzijn is de voorbije jaren sterk gegroeid. Meer en meer mensen zijn ervan overtuigd dat het behoud van het religieus erfgoed een belangrijke taak is.
Dit stappenplan helpt kerkbesturen om verantwoorde keuzes te maken met het oog op een doeltreffend en overzichtelijk beheer. Beslissingen van vandaag mogen geen hypotheek leggen op het erfgoed van morgen.

Inhoudstafel

Minder intens gebruik, grote gehechtheid

Het kerkelijk landschap maakt een ingrijpende transformatieperiode door. De discussie over de herstructurering van de parochies, kerksluitingen en neven- en herbestemmingen van parochiekerken is in Vlaanderen vrij recent, anders dan in de ons omringende landen. Toch stellen we ons ook hier de vraag of alle 1920 gebouwen voor de openbare eredienst die door een kerkfabriek worden beheerd, in de toekomst nog voor de uitoefening van de eredienst gebruikt zullen worden. De participatie in de zondagsvieringen neemt af en het aantal priesters vermindert. Kerken worden minder intensief gebruikt en heel wat kerkgebouwen zijn te groot voor de vieringen van de nog actieve parochiegemeenschap.
De gehechtheid van de wijk- of dorpsbewoners aan hun parochiekerk blijft tegelijk groot. Het kerkgebouw is nog altijd een belangrijk baken van de gemeenschap en staat centraal als ontmoetingsplaats bij geboortes of overlijdens. Kerken die overdag toegankelijk zijn, worden bezocht voor stilte en bezinning. Nieuwsgierige toeristen gaan er op zoek naar kunst en cultuur.

Keuzes en plannen

Het aantal effectieve kerksluitingen en herbestemmingen is in Vlaanderen nog beperkt. Het is ook moeilijk prognoses te maken over de aantallen kerken die herbestemd zullen worden of een nevenbestemming zullen krijgen, naast hun functie voor de eredienst. Het opstellen van een pastoraal of dekenaal plan, de basis voor de discussie over het parochiekerkenplan, is op veel plaatsen nog bezig. Daardoor kan het toekomstige gebruik van kerken voor de eredienst nog niet volledig in kaart gebracht worden. Het denken zit wel in een stroomversnelling.
Uit de enquête van het CRKC in 2012-2013 bleek dat toen slechts een gering percentage van de kerken niet (meer) gebruikt werd voor de eredienst, maar ook dat 73% van de kerken in mindere of meerdere mate werd opengesteld voor niet-eredienstgebonden activiteiten. Vaak gaat het om culturele evenementen, zoals concerten of tentoonstellingen. De stap naar een meer permanente nevenbestemming kan daardoor wellicht sneller gezet worden.

De religieuze praktijk daalt. De zorg voor het erfgoed staat steeds meer onder druk en belandt op de schouders van een kleine groep geëngageerde vrijwilligers. Een goed beheer vergt keuzes of minstens prioriteiten. Zeker wat het beheer van het historisch patrimonium betreft, moeten die keuzes gebeuren met inzicht en voldoende overleg. Daar wil dit stappenplan u bij helpen.

Voorbeeld uit de praktijk

Multifunctioneel en medegebruik - Sint-Pieter en Pauwel Mechelen

© Ad Meskens

Voor wie is dit stappenplan bedoeld?

Dit stappenplan gaat over het roerend erfgoed van parochiekerken. Het is in de eerste plaats bedoeld als een instrument om kerkbesturen te helpen bij hun taak het erfgoed te beheren, te waarderen en/of te herbestemmen, ongeacht hun ervaring of expertise. Het kan ook gebruikt worden door gemeentebesturen, lokale erfgoedactoren en andere organisaties, overheden en personen die bij de problematiek betrokken zijn of kunnen worden.

AANRADER

Als u de stappen integraal volgt, zult u op het einde tot een besluit voor herbestemming kunnen komen. Als er geen sprake is van een herbestemming, kunt u alleen het waarderingstraject (STAP 3) volgen met het oog op een beter erfgoedbeheer.

Hoe gebruikt u het stappenplan?

Dit stappenplan reikt een werkwijze aan om verantwoord om te gaan met het roerend erfgoed van parochiekerken. Het volgen ervan is sterk aanbevolen bij een herbestemming en/of selectie van kerkelijk roerend erfgoed. Als het plan consequent wordt gevolgd, mag u er zeker van zijn dat zowel de geldende wetgeving als de publieke opinie wordt gerespecteerd en dat het proces transparant verloopt.

Eerst waarderen, dan (eventueel) herbestemmen

Een belangrijk onderdeel van dit stappenplan is de waardering. Waarderen is het proces van onderzoeken, begrijpen en evalueren van de erfgoedwaarden die het ensemble van het gebouw en zijn inboedel vertegenwoordigen. Stap 3 beschrijft daarvoor een stap-voor-stapmethodiek. Zo krijgt u een antwoord op de belangrijkste vraag: waarom is dit erfgoed belangrijk en voor wie? Ook als u geen herbestemming plant, is waarderen nuttig, omdat het u helpt het erfgoed te beheren en te valoriseren.
Het is belangrijk dat dit zo rationeel mogelijk gebeurt, door het in stappen op te delen. Door de betrokkenheid van meerdere mensen en door het hanteren van een vaste, transparante methode met open beslissingen voorkomt u dat de waardering en de daaruit voortvloeiende herbestemming overkomen als een willekeurig oordeel of een afweging van vooral één individu. Om dezelfde reden is het belangrijk dat de argumentatie wordt vastgelegd: waarom wordt iets al dan niet belangrijk gevonden voor een bepaald doel?

AANRADER

Het stappenplan is geen keurslijf, maar kan worden aangepast aan uw project en de lokale omstandigheden en middelen. Het beste is de stappen in een logische volgorde te doorlopen. Als u kiest voor een versnelde procedure, waarbij meerdere stappen worden overgeslagen, laat u zich best begeleiden door een erfgoedprofessional in uw regio. Zie Contactgegevens

AANRADER

In het geval van een (gedeeltelijke) herbestemming van een kerkgebouw wordt het stappenplan bij voorkeur ingebed in een globaal plan van aanpak. Voor advies bij de herbestemming en nevenbestemming van de gebouwen kunt u terecht bij het departement Onroerend Kerkelijk Erfgoed van het CRKC. Zie Contactgegevens

Wat is roerend religieus erfgoed?

Dit stappenplan is van toepassing op het roerend religieus erfgoed beheerd door kerkbesturen. Onder dat erfgoed worden verstaan alle voorwerpen, of ze nu roerend zijn of onroerend door bestemming, die een religieuze, godsdienstige, liturgische, devotionele of decoratieve functie hebben of ernaar verwijzen. Ze behoren niet tot de eigenlijke constructie van het gebouw. Het gaat om voorwerpen in het openbare en het privédomein, los van het feit of ze al dan niet nog gebruikt worden en van de artistieke of commerciële appreciatie.

Andere voorwerpen, zoals technische installaties en verbruiksgoederen, behoren niet tot het toepassingsgebied van dit stappenplan. Ze worden doorgaans op hun afschrijf- en/of gebruikswaarde gewaardeerd.
Tot het roerend religieus erfgoed behoren enerzijds zaken waarvan niemand zal betwijfelen dat ze roerend zijn, zoals liturgische gewaden, liturgisch vaatwerk, beelden, schilderijen en andere losse voorwerpen, waaronder kandelaars en bidstoelen. Andere voorwerpen zijn niet zomaar verplaatsbaar, zoals altaren, retabels, tekstborden, koor- en communiebanken en kruiswegstaties, maar ook kroonluchters en andere op de ruimte afgestemde ornamenten.

'Nagelvast'?

Er zijn interieuronderdelen die onlosmakelijk met het gebouw verbonden zijn en zonder twijfel deel uitmaken van het onroerend goed. Voorbeelden zijn: glas-in-loodramen, doksalen, muur- en plafondschilderingen, mozaïeken, vloeren, grafzerken, gedenkstenen, orgels, kerkhekken, biechtstoelen en andere zogezegd ‘nagelvaste’ interieuronderdelen.
Neem die ook op in de inventaris en de waardering, zeker bij beschermde gebouwen. Het spreekt immers voor zich dat het voor deze elementen een duidelijke meerwaarde is als ze ter plaatse bewaard blijven. Als dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat een gebouw wordt afgebroken, moeten ze ook een nieuwe bestemming krijgen.

Hoeveel tijd kost het u?

U kunt het hele traject in een zestal maanden doorlopen en afronden.
Hou er wel rekening mee dat het opstellen van een inventaris (zie STAP 2) al snel enkele maanden in beslag neemt en de looptijd dus langer maakt: dat gaat dan ook het best aan het traject vooraf. Objecten waarderen kan niet zonder een goed, volledig overzicht van de collectie. Een bestaande inventaris kan binnen het traject wel verbeterd worden. In dringende gevallen kan besloten worden tot een spoed- of verhuisregistratie (zie STAP 2.2). Dat is een opsomming van de objecten die u toelaat de stukken terug te vinden.
Bij een traject voor herbestemming van het gebouw wordt het proces voor de herbestemming van roerend erfgoed het best tegelijk doorlopen. De bestemming van het gebouw en de mogelijkheden voor herbestemming van de objecten zijn namelijk sterk met elkaar verweven.

AANRADER

Omdat niet-verplaatsbare objecten zich in een ‘grijs gebied’ tussen roerend en onroerend bevinden, is het raadzaam ze in de inventaris van het roerend erfgoed op te nemen. Het is dan ook aan te raden ze mee te waarderen.

AANRADER

Hou er rekening mee dat deze onderdelen tot het gebouw behoren en dus dezelfde eigenaar hebben. Weet dat ze dan ook in principe mee worden verkocht.

AANRADER

Start een (inventarisatie)traject op zodra u weet dat er een ingrijpende wijziging op til is. Wacht zeker niet met het nakijken of opstellen van de inventaris.

Hoe is het stappenplan tot stand gekomen?

Naar een stappenplan

Het idee voor het opstellen van een stappenplan voor de waardering en selectie van roerend religieus erfgoed is niet nieuw. In 2011 publiceerden het Museum Catharijneconvent en de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland de ‘Handreiking roerend religieus erfgoed – praktisch hulpmiddel bij het waarderen en herbestemmen van religieuze voorwerpen’, dat in Nederland zijn deugdelijkheid ruimschoots bewezen heeft en nog steeds bewijst. Die handreiking vormde de belangrijkste inspiratiebron voor het opstellen van het Vlaamse stappenplan. Het globale concept van een stappenplan werd overgenomen, maar inhoudelijk aangepast en vertaald naar de Vlaamse situatie, in overleg met het agentschap Onroerend Erfgoed, de diensten Kerkfabrieken van de verschillende bisdommen en het agentschap Binnenlands Bestuur. De waarderingsmethodiek kreeg een nieuwe invulling, gebaseerd op de waardering van erfgoedgehelen en ensembles.
In de loop van het traject werden het stappenplan en de waarderingsmethodiek aan de praktijk getoetst in een aantal proefprojecten in kerken in de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen. Via consultatiesessies werd de nodige feedback gevraagd aan de betrokken actoren uit de erfgoedsector en werd het draagvlak getoetst voor het verder uitrollen van de methodiek.

Werkgroep

Het initiatief voor het opstellen van een handleiding voor de waardering, selectie en herbestemming van roerend religieus erfgoed ging uit van de brede werkgroep 'Waardering en selectie van roerend erfgoed', opgericht door het interprovinciaal overleg van depotconsulenten. Het geheel kadert in het erfgoedbeleid van de Vlaamse overheid. Een kleinere werkgroep kreeg de opdracht een concreet stappenplan uit te werken voor de waardering en selectie van het roerend religieus erfgoed in de Vlaamse parochiekerken. Die werkgroep is samengesteld uit Veerle Meul (depotconsulent Provincie Antwerpen), Marc Mees (depotconsulent Provincie Antwerpen), Anne-Cathérine Olbrechts (depotconsulent Provincie Oost-Vlaanderen), Annemie Van Dyck (afdelingshoofd Registratie en collectiebeheer Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur), Jan Klinckaert (directeur Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur) en Laurence De Bolle (consulent religieus erfgoed Provincie Oost-Vlaanderen), sinds juni 2015 vervangen door Bert Van der Veken. De werkgroep startte op 9 december 2013.

Dankwoord

Wij willen de vele mensen en instellingen bedanken die hun medewerking, inspiratie en advies hebben verleend bij de totstandkoming van dit stappenplan. Wij danken in het bijzonder het Museum Catharijneconvent in Utrecht en zijn medewerkers Marc De Beyer en Pia Verhoeven voor het beschikbaar stellen van de ‘Handreiking roerend religieus erfgoed’ en voor de waardevolle adviezen. We danken het agentschap Binnenlands Bestuur, het agentschap Onroerend Erfgoed, het agentschap Cultuur, Jeugd, Sport en Media, en de diensten Kerkfabrieken van de vijf Vlaamse bisdommen voor hun juridische adviezen. De kerkfabrieken van de Sint-Barbarakerk in Rieme, de Sint-Laurentiuskerk in Ename, de kerk van de Goddelijke Voorzienigheid in Langerbrugge, de parochiekerken van Zwalm, de Sint-Appoloniakerk van Achterbos (Mol), de Sint-Denijskerk in Serskamp en de Heilig Hartkerk in Sint-Niklaas, de erfgoedcellen Comeet, Land van Dendermonde en Mechelen, het bisdom Gent en verschillende lokale erfgoedwerkers zijn we dankbaar voor hun concrete inzet en medewerking bij de pilootprojecten. Monumentenwacht Vlaanderen en de provinciale diensten Monumentenwacht, de provinciale depotconsulenten en de consulenten Onroerend Erfgoed van het agentschap Onroerend Erfgoed zorgden voor inspirerende feedback. Uiteraard danken wij de provinciebesturen van Oost-Vlaanderen en Antwerpen, het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur en de Vlaamse overheid die de realisatie van dit stappenplan mogelijk hebben gemaakt.